Brahma club Nederland
Rasbeschrijving

Rasbeschrijving

De Brahma in de Lage Landen

De Brahma is een fors hoen dat zich kenmerkt door een zelfbewuste statig opgerichte houding, een zeer diepe en brede bouw en een goed geronde borst. De bevedering is vrij los door de flinke donsontwikkeling, waardoor die eigenschappen nog eens geaccentueerd worden. Daardoor is het gewicht niet zo hoog als het volume doet vermoeden.

De haan weegt 4 tot 5 kg en de hen 3 tot 4 kg.

De krielen moeten respectievelijk 1,6 – 1,7 kg en 1,2 – 1,3 kg wegen maar zijn niet zelden te zwaar. Dit zijn dan ook veelal de dieren met de meeste Brahma kenmerken. Het model wordt verder sterk bepaald door een zware voetbevedering die het dier als het ware een voetstuk geeft.

De kop is in verhouding klein maar wel breed met eveneens een kleine drierijige erwtenkam. De drie rijen lopen in een strakke lijn naar de beide uiteinden waar ze samenkomen. De totaalvorm van de kam is belangrijker dan de detailonderdelen. Die totaalvorm is bij de hen weer moeilijk te beoordelen omdat die kam erg klein is. Het dilemma is dan weer het logische gevolg van grotere kammen bij de hennen, die leveren weer te grote en te hoge kammen bij de hanen op.

Ook een brede kop met duidelijke wenkbrauwen zijn belangrijke beoordelingscriteria voor de Brahma, evenals een brede korte snavel. De snavel is geel. De meeste hebben enige aanslag wat geen probleem is. De totale kop is naar verhouding klein en daardoor lijkt het dier nog gigantischer. Een Brahma moet wenkbrauwen vertonen boven de diepliggende ogen. Is dit niet aanwezig dan mis je de roofvogeluitdrukking. De Brahma moet die hebben.

De oren zijn rood en de ogen oranjerood tot roodbruin. De oorlellen zijn rood en reiken tot ongeveer de onderkant van de vrij kleine kinlellen, die weer de duidelijk aanwezige keelwam niet mogen overschaduwen.

De hals is middellang, goed gebogen, zeer vol bevederd tot in de nek waardoor duidelijk verschil tussen kop en halsveren ontstaat, het zogenoemde knikje in de nek. De rug is vrij kort en breed en door het vol bevederd zadel schuin oplopend naar de iets hoger gedragen vrij bescheiden staart. Een goede rug – staartlijn zonder kussenvorming is belangrijk voor het juiste type van de Brahma.

De staartdracht is zeer breed, meer een omgekeerde U dan een V en de sikkels willen daardoor ook nog wel eens zijwaarts spreiden wat niet als een fout gezien mag worden. Bij een breed dier kan het lijken dat de staartstuurveren verkeerd ingeplant zijn. Dit is echter niet altijd het geval. Deze veren staan door de breedte van het dier wat verder van elkaar en neigen naar een verkeerde inplanting.

De vleugels zijn klein en moeten goed aangetrokken gedragen worden, zodat de onderlijn horizontaal loopt. Verwarring ontstaat wel eens over de vleugeldracht. Slappe vleugels komen best vaak voor bij de Brahma. De Brahma gebruikt zijn vleugels nauwelijks.

De beenkleur is geel, maar typisch voor de Brahma’s is dat je zelden een intensieve gele beenkleur aantreft. Iets wat overigens helemaal niet opvalt, want naar een stukje kaal been moet je echt zoeken. Gierhakken moeten in verhouding zijn van de voetbevedering. Flinke voetbevedering geeft ook behoorlijke gierhakken. Als deze maar zacht zijn en niet opvallen, wordt dat niet als fout aangerekend. Als de beenbevedering miniem is valt de gierhakbevedering juist op.

Dieren die buitenlopen hebben vaak wat beschadigde voetbevedering. Uit humaan oogpunt gezien moeten we dit niet afstraffen. De Brahma van de Lage Landen verschilt van het Duitse type dat hoger gesteld is.

Het Engelse type wordt bepaald door een lagere stelling en nog veel meer donsontwikkeling en voetbevedering terwijl het Amerikaanse type ook wat hoger gesteld is maar praktisch geheel zonder gierhakken is.

In Nederland willen we dat het lichaam groter is dan de lengte van de benen. Deze moeten als het ware langs het lichaam staan, zodat de benen flink uit elkaar geplaatst staan. De benen zijn stevig en de Brahma mag de hak niet recht plaatsen. De tenen zijn recht geplaatst. Het is bij zware rassen zoals de Brahma haast onontkoombaar dat de buitentenen iets gebogen zijn. Hoewel de tenen recht behoren te zijn is bij zware rassen een lichte buiging toegestaan. De buitenteen ziet er niet altijd even fraai uit. Dit komt door de voetbevedering. Echter een nagel dient aanwezig zijn en eveneens voldoende kootjes. Brahma’s zijn in Nederland erkend in diverse kleurslagen, lees hier meer over bij de rasbeschrijving. Kleuren die in ontwikkeling zijn bij de grote: Meerzomig Blauw zilverpatrijs en Meerzomig Isabelpatrijs.


Rasbeschrijving van de grote Brahma’s

Herkomst

Ontstaan in de Indische provincie Brahmapoetra. Het ras werd in Europa en Amerika tot zijn huidige kwaliteiten gebracht.

Algemene indruk

Een statig, opgericht hoen met goede donsontwikkeling en voetbevedering, zowel diep als breed van bouw waardoor het type minder rond is dan van bijvoorbeeld van de Cochin. De klein lijkende kop met kopversierselen van geringe afmetingen doet het geheel nog gigantischer lijken. De houding is zelfbewust, doch niet wreed of vechtlustig.

Vormbeschrijving

Romp: breed en diep, zeer breed over de schouders

Kop: schedel vrij kort, breed, van boven gerond, wenkbrauwen flink overstekend; gezicht vrij van bevedering; levendig rood.

Kam: kleine drierijig erwtenkam, zoveel mogelijk zonder kamdoorn, stevig en recht op de kop geplaatst, lager en smaller van voren dan in het midden en achter; iedere rij regelmatig getand, de verhevenheden voor en achter kleiner dan in het midden.

Snavel: vrij kort, krachtig, goed gebogen; geel of geel met hoornkleurige aanslag aan de bovensnavel.

Kinlellen: klein, ter weerszijde van de tamelijk ontwikkelde keelwam, van onderen goed gerond, fijn van weefsel; levendig rood.

Oorlellen: lang, van onderen gelijk vallend met de onderzijde van de kinlellen of Iets daaronder reikend, fijn van weefsel; levendig rood.

Ogen: groot, diepliggend; oranjerood tot roodbruin.

Hals: middellang, goed gebogen, zeer vol bevederd tot de nek, waardoor een duidelijke afscheiding van kop en halsveren ontstaat; halsbehang overvloedig, de schouders geheel bedekkend en aansluitend aan de voorzijde van de hals.

Rug en zadel: rug kort, zeer breed en vlak tussen de schouders; vloeiend opgaand in een vol bevederd breed zadel, dat in een nagenoeg rechte lijn oploopt naar de staartpartij; zadelbehang breed en aansluitend aan de staartdekveren.

Borst: zeer breed, vol, goed gerond en iets naar voren gedragen, diep en vol bevederd.

Vleugels: klein, vrij hoog gedragen, de beneden zijde van de vleugel vrijwel horizontaal, goed gerond, het benedeneinde van de vleugels geheel schuilgaande onder het zadelbehang.

Schouders: breed.

Staart: vrij kort tot middellang, vol, goed gespreid, reikt tot ongeveer de hoogte van de kinlellen en sluit aan bij de recht oplopende lijn van de bovenrug en zadel; sikkels kort, zijwaarts gespreid; staartdekveren talrijk, doch niet zo lang, dat deze de onderste staartstuur veren over de gehele lengte bedekken. De staartstuurveren vormen, van achteren gezien, een wijd geopende, omgekeerde V welke gesteund wordt door talrijke staartsteunveren.

Achterlijf: vol, goed ontwikkeld, en vol bevederd.

Dijen: ruim middellang, krachtig, het bovenste gedeelte bedekt door de borstveren; de volle dijbevedering sluit goed aan bij de rijk bevederde hakken met zachte, geronde veren (manchetten), echter zonder gierhakontwikkeling.

Loopbenen en tenen: goed uit elkaar geplaatst, krachtig, van voldoende lengte om het geheel de gewenste hoogte te verlenen; krachtig bevederd aan de buitenzijde met naar buiten gerichte veren; vier krachtige tenen; buiten en middentenen goed bevederd; loopbenen en tenen geel.

Bevedering: vol bevederd.

Eventuele verschillen tussen haan en hen

Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis.

Ernstige fouten

Gierhakken; gedeeltelijk onbevederde loopbenen; niet tot het einde bevederde buitentenen; onbevederde middentenen; geheel onvoldoende of te overvloedige en flodderige donsontwikkeling; te grote of slecht gevormde kopversierselen; smalle, zwakke bouw; te geringe grootte; anders dan gele beenkleur.

Fouten

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.

Gewicht: Haan: 4-5 kg Hen: 3-4 kg

Ringenmaat: Haan: 32 mm Hen: 27 mm

Kleurslagen (erkend stand 2022)

Wit zwartcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering zwart met witte omzoming.

Wit blauwcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering blauw met witte omzoming.

Buff zwartcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering zwart met gele omzoming.

Buff blauwcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering blauw met gele omzoming.

Meerzomig patrijs: Loopbeen en teenbevedering bij de haan zwart, bij de hen grijsachtig geelbruin met zwarte zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de rand van de veer lopend. Bij de hen is enige donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan.

Meerzomig zilverpatrijs: Loopbeen en teenbevedering bij de haan zwart, bij de hen staalgrijs met zwartgrijze zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de rand van de veer lopend. Bij de hen is enige donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan.

Meerzomig blauwpatrijs: Loopbeen en teenbevedering bij de haan blauw bij de hen grijsachtig geelbruin met blauwe zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de rand van de veer lopend. Bij de hen is enige donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan.

Berken: Loopbeen en teenbevedering dofzwart tot staalgrijs. Bij de hen is enige donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan.

Goudberken: Loopbeen en teenbevedering zwart. Bij de hen is enige donkere aanslag op loopbenen en tenen toegestaan.

Zwart: Snavel geel tot donker hoornkleurig. Bij de hen is donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan. Ernstige fouten: zichtbaar wit in het gevederte.

Koekoek: Bij de hen is donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan.

Zwart witgepareld: Snavel geel tot donker hoornkleurig. Bij de hen is donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan.

Wit: Snavel en poten geel. Egaal witte bevedering. Fouten: zwart in snavel.

Blauw (ongezoomd): Bovengevederte, dons en schachten effen eenkleurig, helder, grijsachtig blauw. Iedere veer kan een smalle, iets donkerder veerrand vertonen die ontstaat doordat de baarden aan de veerrand geen haakjes meer hebben (optische zoming). De sierbevedering is donkerder. Bij de hen is donkere aanslag op de loopbenen toegestaan.

Ernstige fouten: Geheel anders gekleurde veren; on-egale kleur, roest, of grote zwartachtige vlekken, duidelijk waarneembare omzoming en te donkere sierveren. Een te lichte kleur, gelijkend op parelgrijs is een fout


Rasbeschrijving van de Brahma krielen

Herkomst

Engeland. Komen sinds ongeveer 1890 in Nederland voor.

Algemene indruk

Statig, middelhoog gesteld, vrij fors en breed, zowel diep als hoog van bouw waardoor een minder rond type dan bij de Cochin kriel ontstaat. Vol bevederd met goede donsontwikkeling. Levendig doch vertrouwelijk.

Vormbeschrijving

Romp: vol, breed, goed gerond.

Kop: in verhouding klein doch breed; de wenkbrauwen overschaduwen de ogen min of meer

Kam: kleine drierijige erwtenkam, zoveel mogelijk zonder kamdoorn, stevig op de kop geplaatst.

Snavel: kort, goed gebogen, geel; hoornkleurige aanslag op de bovensnavel is toegestaan.

Kinlellen: klein en goed gerond; rood; mogen niet veel lager komen dan de oorlellen; keelwam is enigszins ontwikkeld.

Oorlellen: klein, rood.

Ogen: groot, oranjerood tot roodbruin.

Hals: middellang, vrij rechtop gedragen met een goede buiging in het bovenste gedeelte; vol bevederd.

Rug en zadel: kort en breed, in een nagenoeg rechte lijn oplopend naar de staart; zadel breed met goed ontwikkeld zadelbehang.

Borst: breed, diep, vol, goed gerond.

Vleugels: kort, goed gesloten en horizontaal gedragen, rustend op de goed ontwikkelde dijbevedering.

Schouders: breed,

Staart: kort, vrij hoog gedragen tot ongeveer de hoogte van de kinlellen en sluit bij de recht oplopende lijn van bovenrug en zadel. De stuurveren staan gespreid en lijken van achteren gezien op een omgekeerde V. De hoofdsikkels zijn flauw gebogen; bijsikkels zijn goed ontwikkeld.

Achterlijf: vol, goed ontwikkeld en vol bevederd.

Dijen: vol bevederd met zachte veren; de volle dijbevedering sluit goed aan bij de rijk bevederd hakken met zachte, geronde veren (manchetten), echter zonder gierhakontwikkeling.

Loopbenen en tenen: middellang en stevig; goed uit elkaar geplaatst, van voren gezien recht onder het lichaam; krachtig bevederd; buitenteen en middenteen goed bevederd; geel.

Bevedering: vol bevederd.

Eventuele verschillen tussen haan en hen

Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis. De rug toont bij de hen wat langer en wordt minder hol oplopend gedragen. Stuurveren worden goed door de staartdekveren afgedekt.

Ernstige fouten

Te smalle bouw; te hoog of te laag gesteld; te lang van rug; onvoldoend oplopende rug zadellijn; te lange staart; staart te spits of gesloten; te krappe of te donsrijke bevedering; duidelijke gierhakken; onvoldoende voetbevedering; onbevederde middenteen; veel te grote of slecht gevormde kopversierselen; anders dan gele pootkleur; parelgrijze ogen.

Fouten

Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend.

Gewicht: Haan: 1600-1700 gram Hen: 1200-1300 gram

Ringenmaat: Haan: 18 mm Hen: 16 mm

Kleurslagen (erkend stand 2022)

Wit zwartcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering zwart met witte omzoming.

Wit blauwcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering blauw met witte omzoming.

Buff zwartcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering zwart met gele omzoming.

Buff blauwcolumbia: Het zadel van de haan zonder schachtstreeptekening. Voetbevedering blauw met gele omzoming.

Meerzomig patrijs: Loopbeen en teenbevedering bij de haan zwart, bij de hen grijsachtig geelbruin met zwarte zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de veerrand. Bij de hen is enige donkere aanslag op loopbenen en tenen toegestaan.

Meerzomig zilverpatrijs: Loopbeen- en teenbevedering bij de haan zwart, bij de hen staalgrijs met zwartgrijze zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de veerrand. Bij de hen is enige donkere aanslag op loopbenen en tenen toegestaan.

Meerzomig blauwpatrijs: Loopbeen en teenbevedering bij de haan blauw bij de hen grijsachtig geelbruin met blauwe zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de veerrand. Bij de hen is enige donkere aanslag op loopbenen en tenen toegestaan.

Meerzomig isabelpatrijs: Loopbeen- en teenbevedering bij de haan parelgrijs, bij de hen grijsachtig isabelkleurige met parelgrijze zoomstreepjes evenwijdig aan elkaar en aan de veerrand. Bij de hen is enige donkere aanslag op loopbenen en tenen toegestaan.

Berken: Loopbeen- en teenbevedering zwart. Bij de hen is enige donkere op de loopbenen en tenen toegestaan.

Goudberken: Loopbeen en teenbevedering zwart. Bij de hen is enige donkere aanslag op loopbenen en tenen toegestaan.

Zwart: Snavel geel tot donker hoornkleurig. Bij de hen is donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan. Ernstige fouten: zichtbaar wit in het gevederte.

Koekoek: Bij de hen is donkere aanslag op de loopbenen en tenen toegestaan